Op de duingrens tussen Katwijk en Wassenaar is een nieuw paardenpension gerealiseerd. Het complex voorziet in de huisvesting van veertig paardenstallen, een winkel, een stalmeesterswoning en een ruitercafé. Alle functies zijn ondergebracht in een U-vormige bebouwing naar typologie van de 19e eeuwse hofstoeterij.

Het houten gebouw heeft een lui en horizontaal postuur en wordt gearticuleerd door twee verschoven hoogteaccenten waar de hooischuur en de stalmeesterswoning in zijn ondergebracht. De hooischuur sluit het perspectief bij binnenkomst en de stalmeesterwoning geeft richting aan het perspectief op natuurgebied ‘Lentevreugd’. De binnenzijde van het centrale hof wordt geritmeerd door een rondgaande arcade waaronder een repetitie van deuren toegang biedt tot de stallen.

De architectuur kent een rurale verschijningsvorm met een opklimmend daksilhouette. Een beperkt materialenpalet van vergrijsde, houten gevels en een stalen roefendak zorgt voor een verder doorgevoerde abstractie tegen een achtergrond van een daverend wolkenspel.